Ze hebben er van genoten. Samen met enkele vrienden trokken onze boys dagelijks richting Antwerpen om te zweten, spelen, leren en vooral fun te hebben op een superfantastisch hockeykamp. Maanden van tevoren vastgelegd, keken ze al lang reikhalzend uit naar die week.
Het was voor ons ook genieten, ’s avonds aan tafel. Uitgehongerd – dat doet een dagje hockeyen nu eenmaal met een mens- vertelden ze het ene verhaal na het andere. Elke dag weer anders, elke dag weer leuker. Verhalen over hun backhand die nu echt wel goed was geworden, over hoe ze de partijtjes wonnen (of verloren), over de moni’s die super coole tricks aanleerden, over hoe de jongens uit andere clubs anders trainden dan zij, over… . Kortom, vijf topdagen om hun hockeyseizoen terug te lanceren.
De max, zo’n kamp. Een echte aanrader! Knap van de club dat jongens en meisjes uit hun topteams tijd vrijmaken om al dat enthousiaste jonge goedje een week te entertainen. En daar kwam dan nog bovenop dat ze een paar dagen ‘les’ kregen van één van de Red Panthers.
‘Verdorie’, zei onze jongste, ‘ik herkende haar plots, ik heb haar zien spelen in Den Haag tegen Korea.’ ‘Man, die heeft een fantastische trick om met je backhand een verdediger te passeren.’ En: ‘Ik heb haar trouwens gezegd dat ze toen een hele goeie wedstrijd speelde, dat vond ze wel leuk, maar ze zei dat ze toch liever had gewonnen. Tsja, zo zijn die toppers he, die willen er altijd voor gaan… .’
Tsja, zo zijn die toppers… . Vooral knap dat die toppers met hun voeten op de grond blijven en gewoon hun hockey-ding blijven doen.
Wanneer de boys ’s avonds de trap op stommelen zijn ze nog niet uitverteld. Tevreden nestelen ze zich in bed en ik realiseer me plots dat we twee prille tieners in huis hebben die hun eerste liefde al gevonden hebben: hockey!
De oudste fluistert me nog snel toe: ’Weet je, ik vind het gewoon een super leuke sport. En als je iets leuk blijft vinden word je gewoon ook steeds beter he.’ Daar sta ik wel even bij stil.
En het is besmettelijk, die liefde voor hockey. Dus trek ik op donderdagavond na een (te) lange rustpauze ook mijn hockeyschoenen aan. 2-2 wordt het in onze wedstrijd. Dus spelen we gewoon door tot er een ‘winning goal’ valt. Allemaal hockeygek, die trimmers. En natuurlijk valt die goal niet, dus stoppen we na een extra half uur spelen, tong op de grond.
’s Nachts schrik ik wakker, een hevige kramp nestelt zich hardnekkig achter in mijn dijbeen. Hij duurde echt te lang, die zomerstop…